Skip to main content

Het ontdooide handschrift

Het ontdooide handschrift

Voorlezen is helemaal in: waar dit tot voor kort vooral behoorde tot het domein van (jonge) kinderen, genieten audiobook-apps als Storytel, Nextory en Bookbeat tegenwoordig grote populariteit onder volwassenen van alle leeftijden. Ironisch genoeg gaan we door middel van deze moderne technologieën toch weer een beetje terug naar de middeleeuwen: de literatuur en het literaire leven van de Europese middeleeuwen waren namelijk openbaar en werden bij uitstek collectief beleefd. Fictieve teksten waren dan ook niet alleen bedoeld om privé te lezen, maar juist om voorgedragen en beluisterd te worden. Zowel in de vroege als de late middeleeuwen was het voorlezen van teksten bij het haardvuur of op de markt een dagelijkse praktijk, met pieken op feestdagen.

Het beroemde Middelfranse liefdesgedicht Roman de la Rose (Roman van de Roos) is een voorbeeld van een tekst die bedoeld was om voorgedragen te worden. Het gedicht is geschreven in de tweede helft van de dertiende eeuw en is een liefdesverhaal in verzen, bestaande uit twee delen. Het eerste deel, geschreven door Guillaume de Lorris, omvat 4058 verzen en kan worden omschreven als een droomvisioen, een allegorisch droomverhaal in de traditie van de hoofse liefde, waarin een hoveling zijn geliefde het hof probeert te maken in een ommuurde tuin of ‘locus amoenus.’ Het werk werd voltooid door Jean de Meun, die het tweede deel van bijna 18.000 verzen toevoegde. Zijn benadering van het thema was meer filosofisch en kritisch van aard, duidelijk afwijkend van het oorspronkelijke werk.

Handschrift MMW 10 B 29, uit de collectie van Huis van het Boek, bevat de gehele tekst van de Roman de la Rose. Het handschrift werd vervaardigd in Parijs rond 1370. Op de volgende afbeelding zien we een opengeslagen blad uit het handschrift, met daarop een miniatuur waarin een personificatie te zien is van de natuur als smid.

Het tekstfragment dat bij de miniatuur hoort luidt:
De natuur, wier gedachten waren gericht op de dingen onder de hemel, was haar smidse binnengegaan, waar ze al haar inspanningen richtte op het smeden van individuele wezens om de soort voort te zetten. Want individuen geven de soort zoveel leven dat, hoezeer de dood hen ook achtervolgt, deze hen nooit in kan halen.

MMW 10 B 29, fol. 89v

‘Natuur’ wordt afgebeeld als een vrouwelijke smid. Zoals een smid metaal smeedt, zo smeedt de natuur nieuw leven. In haar hand heeft ze een hamer. Aan de linkerkant van de miniatuur is een donkere veeg zichtbaar, vermoedelijk veroorzaakt door het herhaaldelijk op en neer vegen over de afbeelding met een vinger. Volgens kunsthistorica Kate Rudy is het aannemelijk dat een voordrager tijdens zijn of haar optreden over het beeld gewreven heeft in een poging de beweging van de natuur met haar hamer na te bootsen, en zo de afbeelding tot leven te wekken. Zo werd de miniatuur van de natuur als smid als het ware uitvergroot voor het publiek. Hierdoor werd het publiek niet alleen mondeling, maar ook visueel bij de voorlezing betrokken. Met andere woorden: door interactie met het handschrift kon een voorlezer de afbeeldingen ‘ontdooien’, en kwam er bijgevolg interactie met het publiek tot stand.

Malou Moen
Lorris, de, Guillaume, Jean de Meun. The Romance of the Rose, transl. Francis Horgan. Oxford: Oxford University Press, 1999.

De vertaling van het tekstfragment in deze blog is van Malou Moen, gebaseerd op de vertaling van Horgan.

Oostrom, van, Frits. Wereld in woorden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1300-1400. Amsterdam: Bert Bakker, 2013.

Rudy, Kathryn M. ‘Fingers, Lips and Parchment: How Medieval Users Handled their Manuscripts.’ Inaugural Lecture, 30th October 2019, University of St. Andrews, St. Andrews, Scotland. https://www.youtube.com/watch?v=l3FYjWov0gM

Ga op onderzoek uit in de eCodicesNL leeszaal

Hoe werkt het portaalNaar de manuscripten